Hoe eerder hoe beter. Dat is de gouden regel voor aanvullend pensioensparen. Als je weet dat je met je huidige pensioenregelingen later te kort gaat komen is er maar één goed moment om met extra sparen te beginnen: NU.
Het rente-op-rente-effect, waardoor je ingelegde geld in waarde stijgt, wordt steeds sterker naarmate de tijd vordert – Einstein noemde het niet voor niets “the greatest force in the universe”. Ieder jaar dat je lánger pensioen kunt sparen is onevenredig veel meer waard dan alle andere.
Hoe dat komt hoef je niet tot in de finesses te snappen, zolang je het maar in je oren knoopt.
Geen seconde te verliezen, dus laten we beginnen
Eerst bepaal je je doel. Wat heb je straks nodig? Een deel daarvan heb je ongemerkt al geregeld in de vorm van AOW of een eventueel werknemerspensioen. Maak een inschatting of volg dit stappenplan.
Begin hier: Bereken je pensioengat
Er zijn drie manieren om pensioen te sparen (voor ondernemers of zzp’ers zijn er meer opties, daarover schrijven we in een volgend artikel): lijfrente, banksparen of zelf sparen/beleggen. Hier in het kort de belangrijkste kenmerken van iedere variant:
- Lijfrenteverzekering
Door maandelijks in te leggen spaar je tot een bepaalde (pensioen)datum kapitaal bij elkaar. Na die datum wordt dat bedrag in gelijke delen uitgekeerd, in principe tot overlijden. Als je eerder overlijdt dan het geld op is, vervalt het kapitaal aan de verzekeraar en niet aan de nabestaanden. Daar staat tegenover dat je krijgt doorbetaald als je langer leeft dan de einddatum van het kapitaal.
Lijfrentepremies zijn tot een bepaalde hoogte aftrekbaar van de belasting en over het opgebouwde vermogen hoeft ook geen box 3-belasting (de vermogensrendementsheffing van 1,2%) te worden betaald. Daar staat tegenover dat je over het inkomen na je pensionering wel belasting betaalt, maar de tarieven zijn op die leeftijd lager.
- Banksparen
Net als lijfrente bouw je met banksparen vermogen op door maandelijks wat in te leggen. En net als bij lijfrentes is de inleg fiscaal aftrekbaar en betaal je geen 1,2% vermogensrendementsheffing over het kapitaal. Het verschil zit hem in wat er gebeurt na je pensionering.
Bij banksparen krijg je over een afgesproken aantal jaren een vast bedrag uitgekeerd. Als je langer leeft is dat jammer, maar het geld is dan op. Als je eerder overlijdt gaat het overgebleven geld naar de erfgenamen.
- Zelf sparen of beleggen
Niemand verplicht je om te sparen binnen een pensioenproduct van een bank of verzekeraar. Je kunt ook gewoon zelf een potje opbouwen, dat je na je pensionering weer langzaam opsoupeert. Dat kan op een spaarrekening, maar meestal zal het om beleggingen gaan. De nadelen zijn vooral fiscaal: de inleg voor zo’n zelf beheerd potje is niet aftrekbaar en omdat het gespaarde geld als vermogen wordt gezien betaal je wel gewoon 1,2% vermogensrendementsheffing.
Daar staat tegenover dat de uitkeringen na je pensioneringen niet belast zijn - je maakt gewoon je gespaarde geld op - en dat het vermogen bij overlijden gewoon vervalt aan de rechtmatige erfgenamen. Daarbij kun je, als je het verstandig aanpakt, de kosten waarschijnlijk lager houden dan binnen een kant-en-klaar pensioenproduct.
Welke spaarvorm de beste is verschilt per geval. Ga zelf na wat je belangrijk vindt: de flexibiliteit en lage kosten van zelf doen, of het fiscale voordeel en de structuur van banksparen of lijfrentes. Denk er goed over na, want je zit er een poosje aan vast en je doet het voor de lange termijn. Maar maak er ook geen halszaak van, het is belangrijker dát je spaart, dan hoe je spaart!
Welke vorm je bij 2. ook gekozen hebt, alle kans dat je je pensioenpotje gaat opbouwen door te beleggen. Sommige mensen kunnen het met een spaarrekening af (als ze maar weinig extra nodig hebben), maar de meeste mensen met een pensioengat hebben die veilige luxe niet. En dat is ook niet erg.
Beleggen kan op riskante en minder riskante manier. Als je een hoog rendement nastreeft zul je meer risico moeten nemen dan als je maar weinig rendement nodig hebt. Bij een hogere kans op hoog rendement hoort echter ook een hogere kans op tegenvallers. Wat voor jou het beste is hangt af van 3 dingen:
- Hoeveel tijd heb je? Hoe meer tijd, hoe makkelijker het is om meer risico te nemen (offensief beleggen). Eventuele verliezen zijn nog makkelijk goed te maken als je horizon nog 15 of 20 jaar weg ligt. In vijf jaar is dat al een stuk moeilijker.
- Wat heb je nodig om je doel te bereiken? Om met een vaste inleg een bekend doel te behalen heb je een bepaald rendement nodig. In deze tool kun je met diverse maandbedragen spelen om te kijken wel rendement je zult moeten halen.
- Welk risico vind je comfortabel? Als je behoorlijk veel risico moet gaan nemen om je doel te bereiken, moet je overwegen of je dat wel wil. Neem je de kans dat het niet lukt - en je het na je pensionering met veel minder moet doen - voor lief of weet je nu al dat je daar slecht van slaapt en kies je voor minder risico - met de lagere, maar zekerder uitkomst die daarbij hoort?
Niets mis met voorzichtigheid, uiteraard, maar besef je goed dat geen enkele van deze vormen van pensioensparen garanties biedt. De uitkomst is sowieso onzeker, ook in de defensieve variant. En het is bijna altijd beter om van een offensief beleggingsprofiel na verloop van tijd terug te schakelen naar een defensiever profiel dan andersom.
Hierbij maakt het verschil wat je bij 2. gekozen hebt. In lijfrente- of bankspaarconstructies is de inleg namelijk tot op zekere hoogte aftrekbaar. Daar wil je natuurlijk ten volle van profiteren, dus als je daarvoor kiest moet je weten wat je maximaal mag aftrekken.
De belastingdienst heeft daar een handig rekentooltje voor. Handige tip: maak bij de aftrek ook gebruik van de zogenaamde ‘reserveringsruimte’: ook de niet gebruikte aftrekmogelijkheid in de zeven voorgaande jaren mag je nog inzetten!
Let wel op: de politiek sleutelt op dit moment nog aan een pensioenakkoord, waar waarschijnlijk een verlaging van de maximale premieaftrek in komt te staan. Nu mag je nog 2,25% van je bruto-inkomen aftrekken. Dat zal waarschijnlijk rond de 1,75% of 2% uitkomen. Hou daar vast rekening mee bij het bepalen van je inleg.
Maar goed, afgezien van de fiscus, hoeveel moet je maandelijks inleggen? Dat hangt van nogal wat factoren af. Om te beginnen van wat je kúnt inleggen. Een grof idee krijg je als je in deze calculator een voor jou redelijk maandbedrag en het rendement dat je verwacht te behalen invult: komt het eindbedrag in de buurt van wat je zou moeten sparen?
Bereken: Welk eindbedrag behaal je bij welke maandinleg?
Dat is nog niet het hele antwoord. Deze calculator houdt namelijk nog geen rekening met de belastingaftrek waarvan je profiteert bij lijfrentes en banksparen en houdt ook geen rekening met de 1,2% vermogensrendementsheffing die je betaalt als je zelf gaat sparen of beleggen. In het laatste geval krijg je een goede indruk als je in de calculator je verwachte rendement verlaagt met 1,2% (en de verwachte inflatie). In het eerste geval (lijfrente/banksparen) doe je er verstandig aan om of een adviseur aan het rekenen te zetten of op internet wat rekenmodules van de verschillende aanbieders uit te proberen.
Kies je voor lijfrente of banksparen, dan kom je bij een bank of verzekeraar terecht. Bij wie? Dat mag je zelf weten, de keuze is legio. Er is een aantal vergelijkingssites, die vooral eindbedragen en/of geboden rentes (banksparen) vergelijken. Let wel op: vaak is onduidelijk hoe commercieel de vergelijkers zijn: vaak krijgen ze aanbrengpremies van de aanbieders. Dat hoeft niet te betekenen dat de vergelijker niet deugt, maar vaar er dus niet blind op.
Belangrijke dingen om op te letten zijn:
- de kosten (bij storten, transacties, switchen),
- de geboden voorwaarden,
- de hoogte van de rente of de prestaties van de onderliggende beleggingen,
- het beleggingsassortiment,
- begrijpelijke en heldere informatie.
Snelle en alerte assistentie kunnen ook belangrijk zijn. Schroom niet om gewoon eens een partij te bellen of te mailen. Je merkt vanzelf wel hoe het met de klantvriendelijkheid is gesteld.
Wie helemaal zelf wil gaan sparen komt er ook niet onderuit om met aanbieders in zee te gaan. Je zult bijvoorbeeld in ieder geval een beleggingsrekening nodig hebben. Vergelijk de aanbieders en let daarbij vooral op de kosten en de breedte van het beleggingsassortiment.
Met de intake is bij de meeste partijen weinig mis - hoe sneller ze je binnen hebben hoe beter - maar daarna verzeil je in een wereld van sporadische en moeilijk te lezen afschriften. De gemiddelde consument heeft er dan allang geen puf meer in om het op de voet te volgen en banken en verzekeraars vinden dat eigenlijk wel best zo.
Toch is het belangrijk om te weten hoe het gaat. Je weet inmiddels hoe belangrijk de factor tijd is bij pensioensparen en dat blijft zo als je eenmaal begonnen bent. Hoe eerder je mogelijke achterstanden of verkeerde keuzes aanpakt en corrigeert, hoe meer tijd je hebt om zo'n bijsturing effect te laten hebben. Prik daarom nu alvast een vaste datum waarop je jaarlijks - vaker mag, maar jaarlijks is het absolute minimum - bekijkt hoe je ervoor staat.
Trek er een avond of een zondagmiddag voor uit en blokkeer alvast in je agenda. Het gaat namelijk om meer dan even een afschriftje scannen; het gaat om checken of je nog op weg bent om je doel te halen, of je risicoprofiel nog klopt bij wat je wil bereiken, of je beleggingsmix nog up-to-date is.
Bij twijfel kun je altijd nog naar een adviseur stappen, maar er is niemand die je spontaan komt waarschuwen als het verkeerd dreigt te gaan. Dat moet je toch echt zelf doen.
Volgende keer verder gaan?
Sla je voortgang op en onthoud waar je gebleven bent.
Maak een gratis account aan Ben je al lid? Log in