Krijg je een auto van de zaak? Da's eigenlijk onderdeel van je salaris. Je baas betaalt voor de financiering van de auto, de verzekeringen, het onderhoud en, in de meeste gevallen, ook de brandstof.
Maar dat betekent niet automatisch dat je gratis rijdt en zelf geen kosten maakt.
Er zijn verschillende dingen die je even op een rijtje moet zetten voordat je zo'n autoregeling aangaat. Sommige punten zijn direct van invloed op je eigen portemonnee.
1. Wel of geen privégebruik
Wil je je auto privé gebruiken, dan moet je dit afspreken met je werkgever. Dan wordt er een bedrag bij je inkomen opgeteld: de bijtelling. Hierover wordt loonbelasting/premie volksverzekering betaald, waardoor je nettoloon lager wordt.
De hoogte van die bijtelling is afhankelijk van het type auto waarin je rijdt. Het hangt af van de catalogusprijs van de wagen en de co2-uitstoot. Bij milieuvriendelijke auto's is de bijtelling lager.
Er zijn overigens wel werkgevers die een maximum aantal privékilometers vaststellen. De Vereniging Auto van de Zaak vindt dat dit pas redelijk is als het gaat om meer dan 15.000 kilometer per kalenderjaar.
Let op: de bijtelling kan gevolgen hebben voor toeslagen van de Belastingdienst. Want bijtelling verhoogt je belastbaar inkomen en dat heeft invloed op inkomensafhankelijke regelingen zoals het kindgebonden budget en de zorg-, huur- of kinderopvangtoeslag.
Als je werkgever je om een eigen bijdrage wegens privégebruik vraagt, dan kun je de bijtelling daarmee verlagen.
Check ook: Overzicht van de Belastingdienst: lagere bijtelling voor milieuvriendelijke auto's
Er is volgens de Belastingdienst sprake van privé-gebruik als het gaat om meer dan 500 privékilometers per kalenderjaar. Maak je die kilometers niet, dan heb je niets met bijtelling te maken. Maar dan moet je het wel aangeven. Dat kun je bijvoorbeeld doen door de verklaring geen privégebruik auto gebruiken. Dit maakt jou vervolgens wel verantwoordelijk: je moet bewijs kunnen overhandigen.
Als je er in de loop van het kalenderjaar achter komt dat je tóch meer kilometers in je vrije tijd hebt gereden of gaat rijden, dan moet je dit zo gauw mogelijk doorgeven aan de Belastingdienst. En laat het ook aan je werkgever weten - hij moet dan voor de nog volgende maanden bijtelling rekenen. Van de Belastingdienst krijg je vervolgens een naheffingsaanslag.
2. Let op het eigen risico
Het kan zijn dat je werkgever een eigen risico in de autoregeling wil opnemen. Dit betekent dat je moet meebetalen als je tijdens privéritjes schade aan de auto veroorzaakt.
Je baas is niet verplicht jou een eigen risico te laten betalen. Wel komt het best vaak voor dat een werkgever ervoor kiest het eigen risico op te leggen als jij meerdere schades per jaar maakt. Maak daar heldere afspraken over. Het eigen risico mag maximaal 136 euro zijn.
Het is je werkgever niet toegestaan om het eigen risico toe te passen als jij onder werktijd schade veroorzaakt. Let daar goed op! Volgens de Vereniging Auto van de Zaak proberen sommige werkgevers daar nog wel eens mee te sjoemelen.
3. Check wie er in je auto mag (en gaat) rijden
Het kan zijn dat je je auto ter beschikking moet stellen aan je collega's, bijvoorbeeld als zij 'm nodig hebben om naar een afspraak te rijden. Let daar goed op als je de autoregeling met je baas doorspreekt. Kijk of je daar afspraken over kunt maken, bijvoorbeeld dat je de auto niet hoeft uit te lenen als je hem zelf nodig hebt (al dan niet voor werkgerelateerde zaken).
Leen je je auto uit aan een collega, noteer dit dan in je agenda. Verkeersboetes zijn vaak voor rekening van de werknemer, en het is nogal zuur als je collega een overtreding maakt terwijl-ie in jouw leasewagen rijdt.
Je werkgever kan er overigens ook voor kiezen om in de autoregeling op te nemen dat alleen jij, je partner en thuiswonende kinderen (van 23 jaar en ouder) in de auto mogen rijden. Zo'n beperking is in sommige situaties niet handig - bijvoorbeeld als je vaak met mensen van buiten je gezin op autovakantie gaat - maar je moet er wel zorgvuldig mee omgaan.