De laatste tijd lezen we veel over de dekkingsgraden bij pensioenen. Hier bijvoorbeeld, en hier. We horen vooral dat ze te laag zijn. Maar waarom zijn die dekkingsgraden zo belangrijk voor je pensioen?
Eerst even dit: wat is een dekkingsgraad eigenlijk?
De dekkingsgraad van een pensioenfonds is de belangrijkste graadmeter voor de financiële situatie van dat fonds. Het geeft namelijk aan of 't fonds in staat is de pensioenen nu en in de toekomst daadwerkelijk uit te betalen. De dekkingsgraad wordt berekend door de bezittingen van het fonds (ofwel de waarde van de beleggingen plus het saldo van de kortlopende vorderingen en schulden) te delen door de waarde van de pensioenverplichtingen.
Dit speelt alleen in situaties waarbij je pensioen bij een pensioenfonds loopt, zoals bij een bedrijfspensioenfonds (BPF) - voorbeelden zijn het BPF voor de Bouwnijverheid en een ondernemingspensioenfonds, zoals ING.
Als je pensioen is verzekerd bij een commerciële verzekeraar (bijvoorbeeld ASR, Nationale Nederlanden of Centraal Beheer), dan speelt een andere ratio een rol. Bij verzekeraars wordt gekeken naar de solvabiliteit (dat is de verhouding tussen het eigen vermogen en het vreemd vermogen). Ofwel: in hoeverre kan de verzekeraar op lange termijn aan al haar verplichtingen voldoen? Deze ratio’s worden jaarlijks door toezichthouder De Nederlandsche Bank (DNB) gepubliceerd.
Wat wel enigszins verwarrend is, is 't feit dat verzekeraars in de praktijk ook voor een BPF de administratie kunnen doen. Zo treedt Nationale Nederlanden op als administrateur voor het BPF van de uitzendbranche.
Het is vooral iets boekhoudkundigs
De dekkingsgraad is dus de verhouding van de bezittingen ten opzichte van de pensioenverplichtingen. Met andere woorden: het is iets boekhoudkundigs. Dat kan toch niet heel moeilijk zijn? Een balans is niets anders dan: links staat wat je hebt en rechts staat hoe je links hebt betaald. Leningen staan dus rechts. Als je minder leningen hebt dan bezittingen, zie je een eigen vermogen rechts staan. Zo zijn op mijn ultieme balans al mijn bezittingen betaald met eigen vermogen.
Het pensioenfonds beschouwt je pensioenuitkeringen als een schuld aan jou. Deze schuld wordt afgedekt door de belegging die het pensioenfonds met jouw premie heeft gedaan. De beleggingen staan dus links en de pensioenverplichting staat rechts.
Rente speelt een belangrijke rol
Maar hoe wordt je pensioen nu gewaardeerd? Het pensioenfonds moet bij de waardering rekening houden met een rente. De snelle rekenaars begrijpen direct dat als de rente hoog is, dat de huidige waarde (contante waarde) lager is. Dit is exact wat er nu aan de hand is. In de loop der jaren is de rente gedaald daarom moet je pensioenfonds je pensioenuitkeringen als een hogere lening op de balans opnemen.
Een simpel rekenvoorbeeld. Stel: in het jaar 2008 (voor de crisis) is het bezit van pensioenfonds 1300 (links op balans) en een verplichting van 1000 (rechts op de balans). Het verschil van 300 is eigen vermogen van het pensioenfonds (rechts op de balans).
In deze situatie spreken we van een dekkingsgraad van 130% (het bezit van 1300 gedeeld door de verplichting van 1000).
Door de daling van de rente (door de crisis) dient de verplichting opnieuw te worden gewaardeerd en zal stijgen naar 1300. In feite is er niets met het bezit (ofwel de beleggingen) van het pensioenfonds gebeurd, maar boekhoudkundig is het aangepast, waardoor het eigen vermogen van 300 weg is. Dekkingsgraad is nu 100% (1300:1300)
Helaas wordt ook in de serieuze financiële journalistiek regelmatig een onjuiste conclusie getrokken: de dekkingsgraden zijn gedaald door de slechte beleggingen van het pensioenfonds. Natuurlijk speelt de kwaliteit van het pensioenfonds als belegger een rol in de hoogte van de beleggingen, maar de bepaling van de dekkingsgraad is hoofdzakelijk een boekhoudkundig iets.
Voor jou is de dekkingsgraad met name belangrijk in de situatie zoals nu, als de rente historisch laag staat. En zodra de rente gaat stijgen wordt het boekhoudkundige probleem in feite opgelost.
Tot slot: verschillende soorten dekkingsgraden
Om de bovenstaande tekst nader te illustreren, sta ik tot slot nog even stil bij de verschillende soorten dekkingsgraden.
Bij een dekkingsgraad van 100% heeft het pensioenfonds precies genoeg geld om alle opgebouwde pensioenen uit te betalen. De toezichthouder De Nederlandsche Bank controleert aan de hand van de dekkingsgraad of een fonds voldoende vermogen heeft.
Minimale dekkingsgraad
Een pensioenfonds is, op grond van de Pensioenwet, verplicht een minimale dekkingsgraad van 105% aan te houden. Dit betekent dat tegenover iedere euro die een pensioenfonds aan pensioen moet uit betalen minimaal 1,05 euro in kas moet zijn. In de media gaat het vaak over dit minimaal vereiste percentage.
Wettelijk vereiste dekkingsgraad
Nu zijn niet alle pensioenfondsen hetzelfde. Op grond van de regels in de Pensioenwet berekent het fonds wat de wettelijk vereiste dekkingsgraad moet zijn. De hoogte van deze dekkingsgraad is afhankelijk van de financiële risico’s die een individueel pensioenfonds loopt.
DNB-dekkingsgraad
Het fonds berekent de waarde van de pensioenverplichtingen op basis van de door DNB gepubliceerde rentetermijnstructuur. DNB past sinds eind december 2011 correcties toe op de rentetermijnstructuur. De DNB-dekkingsgraad is bepalend voor het voldoen aan de wettelijke eisen.
Marktwaardedekkingsgraad
De marktwaardedekkingsgraad geeft een beter beeld van de werkelijke stand en ontwikkeling van de financiële positie van het fonds en wordt daarom gehanteerd bij de implementatie van het financiële beleid.
Lees ook: Zelf pensioensparen, met kleine maandelijkse beetjes