Als je werkt voor een werkgever, dan zorgt die werkgever er iedere maand voor dat er allerlei belastingen worden ingehouden op je brutosalaris: op je rekening komt alleen het nettobedrag. Handige service, want die ingehouden loonheffing is als je geen andere inkomsten of aftrekposten hebt in principe genoeg om geen extra inkomstenbelasting te hoeven betalen.
Lees ook: Belastingaangifte: je loonstrook
Zodra je meer inkomstenbronnen hebt wordt het anders, want in Nederland moet je over je héle inkomen belasting betalen. En dat is soms niet alleen je salaris. De volgende zaken worden doorgaans als inkomen gezien en vallen dus in box 1 (inkomen uit werk en woning):
- salaris
- salaris in natura, je lease-auto bijvoorbeeld
- uitkering
- pensioen
- uitkering uit lijfrente
- uitkering uit levensloopregeling
- ontslagvergoeding
- ontvangen partner alimentatie
1. Auto van de zaak: pas op de bijtelling
Rijd je privé in een auto van de zaak? Dan wordt zo’n auto gezien als salaris in natura en wordt een percentage van de cataloguswaarde bij je inkomen opgeteld. Die bijtelling kan aardig oplopen - tot een kwart van de waarde, ieder jaar - dus het loont om je er in te verdiepen.
Met auto's van de zaak moet je sowieso alert zijn, want het is iets waar graag aan gefrunnikt wordt door politici, zie ook de recente afschaffing van de 0%-bijtellingcategorie voor hele schone auto's, waardoor er eind 2013 een run op elektrische auto's ontstond.
De situatie aan het begin van 2014 is dat er inmiddels vijf verschillende bijtellingspercentages zijn, afhankelijk van de CO2-uitstoot van de auto. Voor elektrische auto's geldt het laagste percentage van 4% en dat loopt via 7%, 14% en 20% op tot 25%.
De keuze van je auto is dus belangrijk, maar ook het gebruik ervan. Rijd je minder dan 500 kilometer per jaar privé en houd je dit bij in een rittenadministratie dan kan je in 2013 (en ook in 2014) nog een auto van de zaak rijden zonder bijtelling. Dit is echter behoorlijk veel werk en je moet dit zeer nauwkeurig doen. De Belastingdienst houdt namelijk strenge controles hierop.
Let ook op dat die 500 kilometer voor een jaar geldt. Heb je maar drie maanden van het jaar beschikking over een auto van de zaak, dan mag je maar 125 kilometer rijden. Woon-werkverkeer valt voor alle duidelijkheid dus niet onder privé-gebruik.
Het is belangrijk dat je over een auto van de zaak heel duidelijke afspraken maakt met je werkgever en dit ook allemaal op papier zet.
2. Met inkomen valt nauwelijks te schuiven
Je loon is persoonlijk inkomen, dus ook als je een fiscale partner hebt, kun je die inkomstenpost niet onderling schuiven. Daarom gelden de belastingschijven ook voor iedereen individueel. (Als je gezamenlijke inkomsten hebt uit bijvoorbeeld een bedrijf ligt dat weer anders, maar in principe is loon uit werk niet overdraagbaar.)
De belastingschijven zien er anno 2014 zo uit:
Schijf |
Belastbaar inkomen |
Belasting 2013 |
Belasting 2014 |
1 |
tot 19.645 euro |
37,00% |
36,25% |
2 |
van 19.645 euro tot 33.363 euro |
42,00% |
42,00% |
3 |
van 33.363 euro tot 56.531 euro |
42,00% |
42,00% |
4 |
56.531 euro of meer |
52,00% |
52,00% |
Stel je verdient bruto 40.000 euro bruto per jaar. Dan valt de eerste 19.645 euro in de eerste schijf van 37% (= 7628,65 euro). Over de volgende 13.718 euro (dus 33.363 – 19.645) betaal je 42% (=5761,56) en over het restant (40.000 – 33.635) betaal je ook 42% (=2673,30). Totaal betaal je over 2013 van die 40.000 euro dus 16.063,51 euro aan belasting.
Lees ook: Dossier Belastingaangifte 2014
3. Belastingvrij loon: het bestaat!
Er zijn ook inkomsten waar je geen inkomstenbelasting over hoeft te betalen. Dit wordt ook wel loon van derden genoemd. Voorbeelden hiervan zijn: fooien, relatiegeschenken en lunch op de werkvloer.
4. Waar gewerkt wordt, krijg je kortingen
De Algemene heffingskorting is een vast bedrag dat iedereen die in Nederland woont en loonbelasting of inkomstenbelasting moet betalen ontvangt. De hoogte van dit bedrag is afhankelijk van jouw leeftijd. Tot de AOW-leeftijd is dit 2001 euro en heb je de AOW-leeftijd inmiddels bereikt krijg je 1034 euro per jaar.
Verder zijn er drie specifieke heffingskortingen voor werkenden:
1. Arbeidskorting. Je hebt recht op de arbeidskorting als je loon, winst uit een onderneming of inkomen uit overige werkzaamheden hebt. De hoogte van deze heffingskorting is afhankelijk van de hoogte van je inkomsten en is maximaal 2097 per jaar in 2014 en maximaal 1723 euro in 2013.
2. Levensloopverlofkorting. Levensloopverlofkorting krijg je als je geld opneemt uit je levenslooptegoed voor onbetaald verlof. De levensloopverlofkorting is gelijk aan het bedrag dat je opneemt, tot een maximum van 205 euro in (2013 en 2014) per jaar waarin je hebt gestort in die regeling tot en met 2011.
3. Werkbonus De werkbonus is een belastingkorting voor mensen met een laag inkomen die aan het begin van een kalenderjaar ten minste 60 jaar, maar nog geen 64 jaar zijn. Hiermee kan je sparen om de financiële gevolgen van de stijging van de AOW-leeftijd op te vangen. De belastingkorting geldt vanaf 90% van het wettelijk minimumloon en stopt bij een inkomen van 175% van het wettelijk minimumloon. De korting is maximaal bij inkomens vanaf 100% van het wettelijk minimumloon tot en met inkomens van 120% van het minimumloon. En bedraagt maximaal 1119 euro.
Daarnaast zijn er heffingskortingen voor ouders, ouderen, jonggehandicapten en voor groen beleggen (zie hiervoor het Dossier Belastingaangifte 2014).
De volgende heffingskortingen worden verrekend met je loon door je werkgever of met je uitkering door de uitkerende instantie:
- algemene heffingskorting
- arbeidskorting
- levensloopverlofkorting
De overige heffingskortingen moet je zelf aanvragen bij de Belastingdienst.
5. Aftrekposten om je inkomen te verlagen
Van het verzamelde inkomen (dus alle inkomsten bijelkaar opgeteld) mag je weer een aantal dingen aftrekken. En dat is gunstig, want hoe minder inkomen, hoe minder belasting je moet betalen.
- De hypotheekrente van je eigen woning.
- Betaalde premies voor een lijfrentepolis of bancaire lijfrente.
- Een deel van de premies betaalt voor een arbeidsongeschiktheid- en woonlastenverzekering.
- Reiskosten, als je met het openbaar vervoer van en naar je werk reist en dit niet vergoed krijgt van je werkgever. Krijg je wel een vergoeding, dan moet je dit eerst aftrekken van de gemaakte kosten.
6. Laag inkomen, toch heffingskorting
Het kan zijn dat jouw inkomen zo laag is dat de verschuldigde belasting lager is dan de heffingskorting die je zou ontvangen. Pech, want dan vervalt het deel dat niet verrekend kan worden.
Hierop kan een uitzondering worden gemaakt als je in het belastingjaar meer dan zes maanden dezelfde fiscale partner had, dan kan die die korting incasseren (deze voorwaarde geldt niet in het jaar dat je fiscale partner is overleden). Dan moet je fiscale partner uiteraard wél meer belasting betalen dan de hoogte van de korting.